Inclusiviteit betekent dat je geen enkele groep in de samenleving uitsluit. Digitale participatie is inclusief wanneer je elke groep in de samenleving bereikt, en wanneer die ook volwaardig kan deelnemen.

Inclusiviteit gaat in een dergelijke context dus niet enkel over de toegankelijkheid van de gebruikte software, maar evengoed over het tot je beschikking hebben van een internetverbinding, een toestel waarop de gebruikte software functioneert en over digitaal geletterd zijn.

Geen smartphone, geen stem?

Het voorbeeld van de Mexicaanse presidentsverkiezingen van 2018 toont aan dat  inclusiviteit bij digitale participatie een relevant onderwerp is. Voor het eerst kwam een inheemse vrouw, María de Jesús “Marichuy” Patricio Martinez, op als presidentskandidaat. In Mexico moeten onafhankelijke kandidaten 866.000 stemmen ophalen om mee te kunnen dingen voor het ambt. Deze stemmen moeten wel verplicht verzameld worden via een mobiele applicatie, die dan nog eens enkel op relatief recente smartphones werkt.

Met andere woorden, een Mexicaan(se) had drie zaken nodig om zijn/haar onafhankelijke presidentskandidaat een digitaal duwtje in de rug te geven: elektriciteit, mobiele data en een smartphone, die al snel driemaal een maandloon kost. Maar een groot deel van Mexico’s inheemse bevolking is te arm voor deze zaken. Het resultaat? María kon niet eens deelnemen aan de verkiezingen.

Elke stap telt

Je participatietraject inclusief maken is dus geen kwestie van een eenmalige maatregel. Het is een belangrijk aspect dat je gedurende het hele traject meeneemt. We gidsen je hier door de verschillende stappen:

  1. Opzet & communicatie
  2. Breng het digitale tot bij je burgers
  3. Pas de software aan
  4. Meet je resultaat

1. Opzet & communicatie

Inclusiviteit start bij het opzetten van je digitale participatietraject. De manier waarop je dit traject vormgeeft, bepaalt al wie uiteindelijk kan en wil deelnemen. Naast algemene principes, zoals een ‘inclusief taalgebruik’ hanteren en visueel materiaal gebruiken dat zoveel mogelijk groepen van de bevolking in beeld brengt, zijn een aantal aandachtspunten van specifiek belang bij digitale participatietrajecten.

We sommen de belangrijkste voor je op:

  • Maak waar mogelijk je participatietraject beschikbaar in verschillende talen. Dit is waarom we je met CitizenLab de ruimte bieden om je platform in alle gesproken talen in je gemeente aan te bieden.
  • Schrik geen groepen af door ze onnodig te verplichten persoonlijke gegevens door te spelen. Geef hen waar mogelijk de optie om voor een gebruikersnaam te kiezen wanneer men vreest, terecht of onterecht, dat hun echte naam tot digitale discriminatie zou kunnen leiden. Geef ook steeds duidelijk aan waarom je bepaalde persoonlijke gegevens van mensen vraagt.
  • Af en toe is het zinvol om een participatietraject slechts voor een deel van de bevolking open te stellen. Spring hier echter heel voorzichtig mee om. Een wijkproject enkel openstellen voor bewoners van die wijk is te rechtvaardigen, maar een algemeen project rond mobiliteit beperken tot alle mannen ouder dan 45 jaar veel minder.

2. Breng het digitale tot bij je inwoners

Zelfs als iedereen zich aangesproken voelt met jouw communicatie, er zijn altijd mensen die niet kunnen deelnemen omdat ze zelf geen geschikt toestel of internetverbinding hebben.

Plaats zelf computers

Om ook voor deze groep een gepaste oplossing te voorzien, kan je als lokale overheid zelf een aantal fysieke plaatsen inrichten waar mensen kunnen participeren. Zo plaatsten Londerzeel en Marche-en-Famenne computers in de bibliotheek en in het gemeentehuis. Op deze manier kan elke burger er toegang krijgen tot het CitizenLab-platform. En omdat hierbij ook steeds iemand van de gemeente aanwezig is, kunnen personen ondersteund worden die digitaal minder vaardig zijn.

Een mix van online en offline

Parijs ging nog iets creatiever te werk. Voor hun burgerbegroting plaatsten ze een honderdtal stembussen in de straten waar burgers hun stem op papier kunnen uitbrengen. En in onder andere Sint-Niklaas en Schiedam verzamelen de gemeenten alle ideeën en stemmen van offline sessies en plaatsen die samen met de online inzendingen op hun participatieplatform.  

3. Pas ook de software aan

Je hebt alles gedaan om iedereen te bereiken en om ook participatie te faciliteren voor mensen zonder toegang tot je digitale traject. Daarmee is de kous nog niet af. Ook de software die je gebruikt en de code van die software dienen een aantal principes te volgen om voldoende inclusief te zijn. Het inclusief maken van software speelt zich af op twee niveaus.

Duidelijkheid boven creativiteit

Eerst en vooral is er de algemene ervaring. Ook mensen die geen lokale kampioen Fortnite zijn of nooit aan een hackathon deelnemen, moeten hun weg vinden op je platform. Toeters en bellen lijken leuk, maar als ze de aandacht afleiden van de centrale participatieve acties, berokkenen ze meer kwaads dan goeds. Je kunt alle conventies overboord gooien en opvallend creatief zijn met video’s, slideshows, gifs en kleurtjes, maar als niemand bijvoorbeeld je ‘Stem’-knop vindt, schiet je natuurlijk je doel voorbij.

Ook is er een verschil tussen de ervaring op een mobiel toestel en op een desktopcomputer. Beide creëren verschillende verwachtingen bij je gebruikers. Bij CitizenLab zien we dat 47% van de gebruikers hun platform bereikt met een mobiel toestel. Daarom blijven de platformen op mobiel nog steeds herkenbaar, maar is de ervaring volledig anders.

Aandacht voor visuele beperkingen

Daarnaast is specifieke aandacht nodig om mensen met een visuele beperking, denk aan ouderen, digitaal te laten participeren. Hier volgt een overzicht van de voornaamste oplossingen:

  • Geef afbeeldingen in je software een zogenaamde ‘alt attribute’, een zelfgekozen woordelijke beschrijving van de afbeelding die kan voorgelezen worden door computers voor blinden en slechtzienden.
  • Omwille van dezelfde reden kun je naast een duidelijk icoon op elke knop ook een stukje tekst plaatsen en geef je invoervelden een label.
  • Werk daarnaast zoveel mogelijk met uitgesproken kleurcontrasten, om de tekst voor iedereen gemakkelijk leesbaar te maken. Op onze platformen bieden wij gemeenten de mogelijkheid om zelf de hoofdkleur te kiezen die aansluit bij hun eigen branding. Als deze echter de leesbaarheid van het platform in het gedrang brengt, krijgt men hiervan een waarschuwing.
  • Tenslotte maakten we onze participatieplatformen volledig navigeerbaar met het toetsenbord. Dit is niet enkel van belang voor mensen met een visuele beperking, maar evengoed voor mensen met een motorische beperking voor wie navigeren met een muis moeilijk of onmogelijk is.

Standaarden die je kunt volgen

Als je meer wil weten over dit specifieke onderwerp, is dit Wikipedia-artikel een goed startpunt. En uiteraard hoef je het wiel niet opnieuw uit te vinden. Er zijn verschillende, internationale standaarden die je kunt implementeren om je software toegankelijk te maken. Zelf maken we gebruik van het WCAG 2.0 kader, en bouwden we automatische tests in om continu te controleren of we bij het bouwen van nieuwe functionaliteiten nog steeds aan deze standaard voldoen.

4. Meet je resultaat

Uiteindelijk: meet hoe inclusief je participatietraject daadwerkelijk is. Daarom vind je op de pagina met statistieken van elk CitizenLab-platform een grote focus op de geaggregeerde demografische gegevens van je doelpubliek. Zo kun je de ene groep eenvoudig vergelijken de andere of met de eigen, volledige bevolkingscijfers. Op die manier kan je een inschatting maken van de representativiteit van je digitale participatieplatform. Maar evengoed kan het een startpunt zijn om gericht in te zetten op ondervertegenwoordigde bevolkingsgroepen.

We hopen dat dit artikel je al een heel eind op weg helpt om je participatietraject echt inclusief te maken.