Burgerparticipatie is een steeds belangrijker onderwerp geworden voor lokale overheden. Niet alleen omdat het inspeelt op het samenwerkingsgevoel dat een democratisch systeem uitdraagt, maar ook omdat het menig bestuur heeft geholpen bij het definiëren van de prioriteiten van hun gemeente, het nemen van afgewogen beslissingen en het vergroten van de participatie.
Om een goed participatieproject vorm te geven en de geschikte participatiemethode te kiezen, zijn er een aantal vragen die je moet beantwoorden. Het eerste wat je wilt beslissen is het uiteindelijke doel van je project. Wil je je community op de hoogte brengen van een specifieke beslissing of een aanstaande renovatie? Heb je feedback nodig op een vooraf bepaald plan? Vraag je om ideeën of meningen van je inwoners? Of zet je een co-creatieproces op? Als lokale overheid bepaal je in hoeverre de resultaten van burgerparticipatie meewegen in de uiteindelijke beslissing. Of, met andere woorden, waar je project op de burgerparticipatieladder belandt, een theoretisch model ontwikkeld door Sherry Arnstein in 1969.
Hoe hoger een project op de ladder eindigt, hoe meer inzet of investering het van jouw kant vereist. Anderzijds is het belangrijk om te weten dat een verhoogde betrokkenheid direct verband houdt met het vertrouwen dat burgers in hun vertegenwoordigers hebben. De mate waarin jij je inwoners laat meebeslissen bepaalt in hoeverre zij jouw bestuur vertrouwen om beslissingen te nemen in naam van het algemeen welzijn.
Dus, wil je je inwoners erbij betrekken? Laten we de verschillende niveaus van de ladder en wat ze inhouden nader bekijken.
De treden van de participatieladder
1. Informatie: een democratische vereiste
Op de onderste trede van de ladder vinden we actuele, transparante en relevante informatie, die elke gekozen vertegenwoordiger natuurlijk aan zijn kiezers verschuldigd is. Het lokale bestuur streeft ernaar om inwoners via de lokale pers, posters, sociale media of updates op de website van de stad of gemeente op de hoogte te brengen van aankomende of ingevoerde besluiten of beleidsmaatregelen en deze op toegankelijke wijze te beargumenteren.
Het belang van toegankelijke en transparante informatie mag je niet onderschatten. Door enkel wat feiten op te noemen blijft de communicatie echter onduidelijk, waardoor inwoners niet in staat zijn de dialoog aan te gaan of hun feedback delen. Lokale overheden moeten verder gaan dan deze eerste trede om een gevoel van vertrouwen op te bouwen om de langetermijnvoordelen van burgerparticipatie te plukken.
2. Raadpleging: opiniepeiling
Een project dat de raadplegingsfase bereikt, vraagt de community om feedback, voorstellen of meningen over specifieke onderwerpen, beslissingen of plannen. Dit gebeurt meestal via methodes zoals het verzamelen van ideeën, enquêtes, offline buurtbijeenkomsten, openbare hoorzittingen of focusgroepen.
Raadpleging kan een goede manier zijn om burgers bij de besluitvorming te betrekken en de participatie te vergroten, op één cruciale voorwaarde. Dit moet leiden tot actiegerichte taken en beleidswijzigingen. De reden waarom raadpleging laag op de participatieladder staat, is dat het moeilijk kan zijn om te meten in welke mate er rekening wordt gehouden met de mening van inwoners. Stel dat de verzamelde inbreng niet echt van invloed is op het bestuursbeleid: in dat geval is het niet meer dan een rookgordijn voor het nemen van vooraf gedefinieerde beslissingen en kunnen we het nauwelijks als participatie beschouwen. Bij het organiseren van een raadplegingsproject is het daarom extra belangrijk om de feedback-loop te sluiten en de resultaten terug te communiceren naar je inwoners.
Om hun prioriteiten voor lokale gemeenschappen vorm te geven, startte UNICEF een grootschalige enquête waarbij de organisatie peilde naar welke kwesties het belangrijkst zijn voor meisjes tussen 14 en 18 jaar in Latijns-Amerikaanse en Caribische landen (LAC). Ruim 1.400 meisjes deden mee. Hun inbreng is de basis voor toekomstige beslissingen van UNICEF op regionaal, nationaal en institutioneel niveau.
3. Betrokkenheid: tweerichtingsverkeer
Op de trede van betrokkenheid hebben inwoners een grotere invloed op de lokale besluitvorming. De overheid spant zich actief in om de inwoners te betrekken via (online) workshops, focusgroepen, adviescommissies of participatieve budgetten (ook wel burgerbegroting genoemd). Betrokkenheid gaat verder dan alleen opiniepeilingen – het zorgt voor een tweerichtingsverkeer in de communicatie en stimuleert interactie.
Dus, wat is het bezwaar? Op dit niveau ligt de volledige bevoegdheid nog steeds bij de overheid. Hoewel het bestuur haar stad of gemeente actief kan betrekken en de gegeven inbreng oprecht in overweging kan nemen, is de uiteindelijke beslissing aan hen.
Lancaster, PA (VS) betrok inwoners bij een moeilijk gesprek over openbare veiligheid en politieoptreden. Zij organiseerden discussiegroepen naar aanleiding van de sollicitatie van hun toekomstige hoofdcommissaris van politie en zorgden ervoor dat inwoners hun mening konden geven tijdens de sollicitatieprocedure. Daarnaast hebben ze een werkgroep voor gemeenten en politie opgericht die mag meedenken over zaken als het gebruik van geweld, klachtenformulieren voor burgers en bodycams.
4. Co-creatie: samenwerken als gelijken
Op de vierde trede van de participatieladder is de beslissingsbevoegdheid (vrijwel) gelijk verdeeld tussen het lokale bestuur en het publiek. Inwoners en gekozen vertegenwoordigers werken samen om oplossingen te vinden, actieplannen op te stellen en projecten uit te voeren. Dit gebeurt vaak via gezamenlijke beleidsraden of buurtgroepen.
In het Verenigd Koninkrijk heeft Newham, een stadsdeel van Londen, een 12-maanden durende cyclus van buurtbijeenkomsten gelanceerd om een aantal lokale uitdagingen aan te pakken. 360.000 buurtbewoners kregen de kans om te helpen prioriteiten te bepalen, een gedeelde visie voor de buurt op te stellen en direct invloed uit te oefenen op de lokale besluitvorming.
5. Empowerment: gemeenten stimuleren vooruitgang
Je bereikt het hoogste niveau van burgerparticipatie wanneer je de eindverantwoordelijkheid voor de besluitvorming bij inwoners legt. In dit scenario hebben inwoners een vetorecht, wat betekent dat je als bestuur rekening moet houden met hun prioriteiten. Deze mate van burgerparticipatie wordt in de praktijk zelden bereikt, omdat het aanzienlijke middelen en een gevoel van totaal vertrouwen vereist.
Hoewel het misschien geen zuiver voorbeeld van deze vijfde trede is, komen ze in Kopenhagen, Denemarken, aardig in de buurt. Inwoners kunnen er op het Go Vocal-participatieplatform van de stad ideeën en voorstellen uitwisselen die een duidelijk stappenplan volgen richting overweging en (mogelijke) goedkeuring. Tot dusver hebben meer dan 13.000 inwoners al meegedaan en haalde 1 voorstel de agenda van de gemeenteraad.
Burgerparticipatie kan op verschillende niveaus en met verschillende doelstellingen en resultaten worden toegepast. Hoewel de 5 treden van de participatieladder elk hun eigen doelen en sterke punten hebben, hebben ze ook elk hun eigen nuances en complexiteiten. Om een werkbare organisatie te combineren met de langetermijnvoordelen van betrokkenheid en co-creatie, loont het om je niet te beperken tot slechts één niveau van participatie. Weeg voor de start van elk project dus goed af in hoeverre je je inwoners of community wilt betrekken en wat daarvoor de geschikte participatiemethodes zijn.
Benieuwd hoe we met Go Vocal kunnen helpen om jouw participatieprojecten doeltreffender en efficiënter kunnen maken? Bespreek het met een van onze experts!